Heideveld

Artikel TROUW zaterdag 31 augustus 2024

Zonder de mens verandert de heide razendsnel in bos

Eigenlijk spelen we hier zo’n 30 kleine boeren na

ecoloog Marcel Horsthuis

Paarse pracht reportage • De Nederlandse heide lijkt een onaantastbaar stuk oerlandschap. Achter de schermen wordt echter hard gewerkt om de velden in stand te houden. Doet Staatsbosbeheer niks, dan verdwijnt dit zo kenmerkende landschap.

LOUËL DE JONG


“Als we met 18 miljoen Nederlanders zouden besluiten tien jaar op vakantie te gaan, en we Nederland leeg achterlaten, dan zijn bij terugkomst de heidevelden, graslanden en duinen veranderd in bossen”, zegt Marcel Horsthuis, ecoloog bij Staatsbosbeheer. Met andere woorden: doen ze niks, dan verdwijnt de heide hier in het Nationaal Park Sallandse Heuvelrug.



Het is een van de grootste aaneengesloten droge heidegebieden van Europa. Toch is vanaf uitzichtpunt Noetselerberg niet alleen paars te zien. De ecoloog wijst op patronen in het landschap: stukjes lichtere, jonge heide waar is gemaaid, groene akkertjes waar graan en bloemen bloeien, gele zandplekken die zijn aangelegd voor insecten en zandhagedissen. Ook zijn lapjes grond te zien waar afgelopen winter oude heide is verbrand vanwege vergrassing. Alles op kleine schaal, maar evengoed noodzakelijk.



Zijn collega, boswachter Rick Ruis, laat een serie kaarten zien. Het zijn luchtfoto’s van het gebied, met gekleurde cirkels staat precies aangegeven waar is gewerkt, en wanneer. “Het is niet zo dat we denken: ‘Kom, het is een mooie droge vorstdag, laten we een stukje heide gaan branden’. Jaarrond houden we het gebied nauwlettend in de gaten. En kijken we welke plekken onderhoud nodig hebben”, aldus Ruis.


Dat gaat ook zo met het verwijderen van bomen. Grove dennen en berken groeien als kool en overal zijn jonge boompjes te zien. Vele worden verwijderd om het schrale, open landschap te behouden. En zo de heide te laten floreren.



Horsthuis: “Je ziet de paarse struiken, maar het is een heel systeem. Een unieke samenhang. Je kijkt naar een historisch landschap dat al honderden jaren op eenzelfde manier wordt beheerd. Door begrazing, maaien en branden. Eigenlijk spelen we bij Staatsbosbeheer zo’n dertig kleine boeren tegelijk na, zoals die vroeger gebruikmaakten van dit gebied.”



De komst van kunstmest rond 1900 gooide aanvankelijk roet in het eten. De mest van de schapen was niet meer nodig en zo verdwenen de grazende dieren van de heide. Daarnaast werden vanaf de jaren veertig ook bossen aangeplant voor de houtkap en mijnbouw.



Op de overgebleven heide ontwikkelt zich van nature dus ook bos. Daarom werken de provincie Overijssel, Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer aan extra herstel én uitbreiding van de heide. Met zachte overgangen en openingen naar omliggend cultuurlandschap, zodat soorten zich beter kunnen verplaatsen.



We gaan de hei op en lopen in een on-Nederlands, glooiend landschap. Het dessin dat vanaf het uitkijkpunt te zien was, is nu dichtbij. Ook zijn er talrijke bosbes- en vossenbesstruiken, grassen, bramen, berkjes en dennetjes. Alles heeft een functie. Zo is jonge heide een voedselbron voor heideblauwtjes (vlinders) en korhoenkuikens, eten volwassen korhoenders bosbessen en vossenbessen en huizen graafwespen in de randen van zandplekken.



Een voorbijganger vraagt de mannen of de dorre, bruine stukken struikhei het werk is van het heidehaantje, een minuscuul kevertje, berucht om zijn vraatzucht. “Klopt. Daar wordt soms wat dramatisch over gedaan, maar de heide heeft een groot herstelvermogen”, aldus Horsthuis.



Elk jaar hebben ze met het heidehaantje te maken, dit jaar was het aantal geëxplodeerd door het natte voorjaar – het beestje legt eieren in vochtige humuslagen. Ook vraagt de passant of de zandhagedis al in winterslaap is. Hij ziet hem nergens. Nu is het de boswachter die geruststelt: “Ze zijn er nog, maar in het voorjaar zie je ze meer. Dan zijn ze druk en moeten ze zich voortplanten. Momenteel zoeken ze zachtjesaan al een geschikte winterplek.”



Met alles wat binnen hun macht ligt willen ze deze specifieke biodiversiteit in stand houden: van heide tot korhoender, waarvan er jaarlijks enkele tientallen exemplaren uit Zweden worden geïmporteerd en hier worden losgelaten.

Steenmeel

Maar ze hebben niet overal grip op. Grootste bedreiging voor dit ecosysteem is verzuring als gevolg van te veel stikstof. Daarom wordt er geëxperimenteerd met het strooien van steenmeel: fijngemalen gesteente uit Scandinavië. Dat zorgt ervoor dat de bodem minder zuur wordt.



Grote kans dat het aanslaat: deze stuwwal is immers ooit ontstaan uit opgestuwd puin door een gletsjer uit het Hoge Noorden. “Toch blijft het een pleister op de wond.”



Dan ziet Horsthuis een struik witte heide die eigenlijk paars hoort te zijn. Grinnikend: “Dat betekent dat je een wens mag doen.” Het ligt voor de hand te wensen dat deze unieke natuur nooit verdwijnt.


Nieuw heideveld Middel Akker

Tussen en in de hei vinden veel insecten hun voedsel.
Dagpauwoog